Burgerparticipatie

Verantwoordelijkheden en wettelijke bepalingen

Alle bestuursorganen in Nederland – dus ook de gemeente Utrecht – zijn verplicht bij het nemen van besluiten belanghebbenden te betrekken. Dit ‘recht op burgerparticipatie’ ligt vast in de Grondwet, de Kieswet, de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeente- en Provinciewet. Sinds 1 januari 1994 moeten gemeenten volgens artikel 150 van de Gemeentewet een inspraakverordening hebben.

In oktober 2019 kondigde minister Ollongren van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan artikel 150 van de Gemeentewet zodanig te wijzigen, dat voor gemeenten niet langer een ‘inspraakverordening’, maar een ‘participatieverordening’ verplicht is. Daarmee wil de minister de betrokkenheid van inwoners vergroten bij het bepalen, uitvoeren en evalueren van het beleid van de gemeente. Zij zal hier een wetsvoorstel voor indienen, met daarin ook het ‘Right to Challenge’. Via dit ‘uitdaagrecht’ kunnen inwoners bij de gemeente een verzoek indienen om bepaalde gemeentelijke taken – eventueel met bijbehorend budget – over te nemen als ze denken het slimmer, beter, goedkoper of anders te kunnen doen. Om participatie van burgers te vergroten, hebben sommige gemeenten een ‘referendumverordening’ of een ‘verordening burgerinitiatief’.

Daarnaast speelt ‘burgerparticipatie’ een rol in meer specifieke wetgeving, bijvoorbeeld in de Omgevingswet die op 1 januari 2024 van kracht is geworden. Die heeft als uitgangspunt dat inwoners, ondernemers en de gemeente samen hun leefomgeving ontwerpen. Dat vraagt dus om actieve deelname van inwoners. In de Omgevingswet en het Omgevingsbesluit staan regels om die participatie goed van de grond te laten komen.

De gemeente Utrecht hanteert het volgende participatiebeleid met daarbij de volgende participatieleidraad.