Werk in uitvoering

Aan de Commissie van Wijzen

Het formuleren van de Opdracht aan de Commissie van Wijzen heeft alleen tot stand kunnen komen door de inbreng van keldereigenaren, grachtenbewoners en andere betrokkenen bij het wel en wee van onze historische binnenstad. Hun ervaringen, percepties en verhalen zijn nergens geboekstaafd terwijl hun verworven kennis,teleurstellingen en bezorgdheid toch – mede – aanleiding vormen voor het instellen van een Commissie van Wijzen. En derhalve een, niet te veronachtzame, informatiebron kunnen vormen waaruit de commissie kan putten.

Een manier om die belevingen hun eigen taal te laten spreken en tevens in een leemte te voorzien, werd gevonden in ‘Werk in Uitvoering’. Een zorgvuldig bewerkte maar niet per se volledig representatieve versie van wat er leeft onder keldereigenaren en andere Utrechters. Deze weerslag van meningen en emoties werd door een aantal werkgroepleden zo waardevol geacht dat is gezocht naar een mogelijkheid om ‘Werk in Uitvoering’ als addendum te hechten aan de Opdracht van de Commissie van Wijzen.

De overweging dat de onmiskenbare subjectieve inhoud van het document het profiel van onafhankelijkheid van de commissie zou kunnen schaden, heeft doen besluiten deze weg niet in te slaan.
Daarom is gezocht naar een andere modus. Om enerzijds recht te doen aan geluiden die in het Utrechtse kelder -, werven – en kluizencircuit en daarbuiten kunnen worden gehoord en anderzijds de commissieleden te voorzien van een belangwekkende informatiestroom.
De oplossing werd gevonden in de wens om van ‘Werk in Uitvoering’ een bespreekpunt te maken, in het kader van de bijeenkomst voor de constituerende vergadering van de Commissie van Wijzen.

Veelweterij verschaft geen inzicht Heraclites

De rol van de Commissie van Wijzen is om gedeelde kennis en gemeenschapszin te bevorderen door middel van het geven van adviezen die beogen een omslag tot stand te brengen in het verkeer tussen keldereigenaren en de gemeentelijke overheid. De adviezen zijn bedoeld om beleidsintenties, gebaseerd op juridische beperkingen, bestuurlijke realiteiten en politieke keuzes, te schragen met een voor alle partijen verhelderende, werkbare en oplossingsgerichte context. Het plaatsen van kritische kanttekeningen bij bestaand beleid, voorzover dit het vormgeven van samenwerkingsmodellen belemmert, wordt nadrukkelijk gerekend tot het adviesrepertoire.

De verwachting is dat door het presenteren van andere perspectieven aan alle betrokkenen openingen worden geboden waarmee de, al of niet vermeende, tegenstellingen tussen individuele belangen (i.c. keldereigenaren) en het algemeen belang, belichaamd door de gemeentelijke overheid, zullen kunnen worden overbrugd.

In meer algemene zin zal de bijdrage van de commissie bestaan uit het helpen zoeken van een antwoord op de vraag hoe van de huidige geïndividualiseerde en private verhoudingen te komen tot een beheersstructuur die, vanwege de realiteitszin die eruit spreekt, duurzaam is en het vertrouwen geniet van alle participanten.
Onder de deelhebbers aan deze samenwerkingsvorm worden niet alleen de grachtenbewoners verstaan maar de hele stadsgemeenschap. De historische

binnenstad behoort immers toe aan alle inwoners van Utrecht. Dit, vanwege het bezitoverstijgende predikaat: erfgoed. Maar eerst en vooral omdat het een leefgebied is, een plaats van sociale omtmoeting,maatschappelijke manifestatie en esthetische beleving. Wat nodig is om te komen tot betekenende conservering van deze kostelijkheden is samenwerking, gefundeerd op collectieve wijsheid.

De adviesrol van de Comissie van Wijzen is om op het toernooiveld der belangen geen arbiter te zijn. Maar door middel van wenken, suggesties en ideeën – soms juridisch inperkend, soms beleidsmatig verbredend – korte metten te maken met het paradigma dat geschillen tussen de overheid en haar burgers slechts kunnen worden beslecht door wetten,verordeningen en regels. Doordat niet altijd makkelijk een verschil aan te wijzen valt tussen eigen belang en algemeen belang, en nog minder de wetmatigheid waarmee die verschillen beleidsmatig te definiëren zijn, zal de commisie worden uitgedaagd om succesformules te offreren die de wederzijdse afhankelijkheid articuleren en tegelijk de verhoudingen eenduidiger en transparanter maken.

De taak waarvoor de Commisie van Wijzen zich gesteld ziet, is divers en complex. Zo heeft de zienswijze dat de binnenstad niet louter toebehoort aan enkele honderden geprivilegeerde keldereigenaren maar aan alle inwoners van Utrecht, consequenties voor het beleidsmatig definiëren van het erfgoedgebied. Aangezien de onvoorwaardelijkheid van deze notie direct raakt aan verantwoordelijkheden en (secundaire) aansprakelijkheid van partijen, kan deze (her)definitie fungeren als algemeen denkraam waarbinnen of van waaruit de commissie de diversiteit aan problematieken dient te beschouwen alvorens tot een waarachtig, rechtvaardig en redelijk oordeel c.q. advies te komen.

Met het instellen van de Commissie van Wijzen heeft de gemeenteraad
uitgesproken dat het behoud van het erfgoed niet louter een verantwoordelijkheid is van de overheid, en dat ook zeker niet zou moeten zijn. Ook van (meer specifiek) keldereigenaren mag worden verwacht dat zij zich – mede – verantwoordelijk verklaren voor beheer en onderhoud van hun eigendommen, in relatie tot een groter (erf)goed.
Om deze vorm van, veelal persoonlijk, engagement tevens bestuurlijk in te bedden, heeft de gemeenteraad uitgesproken dat de commissie geen adviesorgaan zal zijn dat voornamelijk ten dienste staat van de gemeente Utrecht, in haar rol als overheidsorgaan. Dat de gemeente namens de stad opdrachtgever is – en uit dien hoofde vertegenwoordiger van het stadsbelang – laat onverlet dat het deelnemers die een rol willen spelen bij het conserveren van de schoonheid van het rijksmonument, vrij staat de wijsheid van de commissie in te roepen.

De variëteit aan oplossingen waarvoor ‘de stad’ zich gesteld ziet, kan het best worden geïIlustreerd met enkele voorbeelden van hoe de uitspraken in de gemeenteraad worden gepercipieerd en hoe die zijn gaan resoneren in de Utrechtse gemeenschap. (Gemeenteraad 9 juli 2020).

A.De gemeenteraad stipuleerde dat de adviesrol van de Commissie van Wijzen tweeledig is. Zij aanvaardt adviesverzoeken van zowel gemeente als eigenaren en ziet eroptoe dat die steeds in hun juridische, bestuurlijke en participatieve samenhang worden behandeld. Van de commissie mag worden verwacht dat zij zich bij haar advisering bedient van een heldere, eenvoudige en duidelijke verwoording,

die kan bogen op een uitstralende overredingskracht waardoor condities worden geschapen die het streven naar eendrachtige besluitvorming kanaliseren en bevorderen.

B.Rondom de werven en grachten bestaan situaties van gedeeld of verdeeld eigendom; zowel bewoners als gemeente zijn eigenaar. In stedebouwkundig opzicht zal de commissie zich gesteld zien tegenover een wervengebied met constructies en composities waardoor in menig geval de bouwkundige structuren niet of nauwelijks van elkaar te onderscheiden zijn. Extra complicerende factor is dat kadastraal en anderszin niet altijd duidelijk is hoe de onderscheiden (eigendoms)verantwoordelijkheden kunnen worden toegedeeld. Deze amorfiteit laat tevens zien dat de bescherming van werven, kluizen en kelders vooralsnog geen aangelegenheid is die louter aan de keldereigenaren is voorbehouden noch hen eenzijdig kan worden opgelegd.

C.Te veel nadruk op de juridisering – de rechten en plichten – rond het erfgoed, als instrument van beheer en behoud, en een inconsistente, soms ronduit onelegante, dadendrang hebben in de beeldvorming – en ook feitelijk – geleid tot verwijdering tussen keldereigenaren en hun gemeentebestuur.

Een veel gehoorde analyse is dat door gelijkschakeling van object (= kelder) en subject (= keldereigenaar) bij de gemeente een verengde blik postvatte waardoor het vrijwel onmogelijk werd om te komen tot identificatie van persoonlijke beweegredenen, noden en drijfveren die ook met de instandhouding van het erfgoed verbonden waren. Hierdoor raakte niet alleen de beschermende rol van de gemeentelijke overheidsinstantie in het gedrang maar verwerd tevens het beleid, gericht op schoonheid en behoud, tot een maatschappelijk probleem.

Algemeen wordt onderkend dat een samenleving niet kan bestaan zonder afspraken over rechten en plichten, waarvan een aantal niet zonder juridische consequenties. Maar tevens is het gevoelen sterk dat het bewaren van monumenten en historische plekken niet kan gedijen in een klimaat waarin de overheid zich verschanst achter formalismen waardoor beginselen van zorgvuldigheid en rechtszekerheid op de achtergrond dreigen te raken.

De hoop is dat de adviezen van de Commissie van Wijzen zullen bijdragen aan een zodanige uitbreiding en verfijning van het handelingsrepertoire dat voortaan het ‘gelijk’ wordt gezocht in een democratisch treffen; het proces van de ontmoeting tussen – soms convergerende, soms tegenstrijdige – belangen.

Door de ‘wil tot samenwerking’ tot een van de speerpunten van nieuw (= tweede fase) beleid te maken (zie: Plan van Aanpak Wervengebied) heeft de gemeenteraad impliciet uitgesproken dat van de Commisie van Wijzen wordt verwacht dat haar adviezen handreikingen zullen bieden om de kloof tussen wat mensen individueel willen en de institutionele arrangementen die uniformiteit bevorderen, te verkleinen. Dit, in de verwachting dat bij deze werkwijze inconsistenties minimaal worden herkend en maximaal worden uitgesloten

De verwachting is dat de adviezen van de commissie voor de langere termijn de aanzet zullen geven om de obsessie met gelijkheid in recht en beleid te doorbreken en die vervolgens te verruilen voor duurzame patronen van pragmatische overleg en

onderhandelingen waarmee de weerbarstige praktijk van precedent enerzijds en maatwerk anderzijds bestuurlijke legitimiteit wordt verschaft.
Om dat te bereiken is de gemeentelijke overheid, als initiërende uitvoerder van democratische besluitvorming, de eerst aangewezene om, samen met alle relevante actoren, een beheer – en beheersfilosofie te ontwikkelen waaruit geen dwang maar eensgezind spreekt over het gedeelde maatschappelijke doel.

Het gevoel bij meer groepen te horen, is een bron van lichamelijk en geestelijk welbevinden. De wisseling van perspectief en het voeren van een gesprek langs andere lijnen, helpt mensen problemen te relativeren, eigen standpunten bij te stellen en creatief om te gaan met het oplossen van complexe vraagstukken. En die ervaringen kunnen mensen aanzetten meer hun best te doen of tot de slotsom te komen dat een andere aanpak niet alleen anders is maar misschien zelfs beter. Een dergelijk groeiproces valt of staat bij het scheppen van ruimte voor het toevallige. Mits aangemoedigd, bemoedigd en gemanaged, zal zo ook in, boven en rond de kelders van onze historische binnenstad het welbevinden van de keldereigenaren (als primaire belanghebbenden) toenemen. Gebeurt dat in een sfeer van fairness dan zal de positieve interactie met de gemeente intensiveren en de onderlinge verbondenheid worden vergroot.