Gedurende het herstelplan in de jaren negentig waar circa 500 kelders aan meededen, was de kostenregeling als volgt. Voor rekening van de keldereigenaar kwamen de kosten van het herstel van scheuren en het waterdicht maken. Voor rekening van de gemeente kwamen alle overige kosten, waaronder het afzetten van de weg, alle grond- en straatwerkzaamheden, de aanleg van een drainagesysteem en hemelwaterafvoeren, het herstel van de werfmuur en de aansluiting van de werfmuur op het gewelf, etc.
In de jaren negentig was veel minder bekend (bij keldereigenaren) over de oorzaken van schade aan de constructie van de werfkelder. De algemene consensus was dat de hoofdoorzaak het te zware verkeer was. Uit de stukken blijkt dat men zich niet bewust was welke impact het droogleggen van de grachten in de jaren tachtig (bij het aanleggen van het grachtenriool) op de constructie van de kelders heeft gehad en dat dit tot scheurvorming kon leiden. Was men daar meer van bewust geweest, was mogelijk de kostenregeling anders uitgevallen.
De Commissie van Wijzen heeft in haar rapport geadviseerd om voor die kelders die niet eerder hersteld dan wel waterdicht zijn gemaakt een (spijtoptanten-)regeling toe te passen, waarbij die keldereigenaren een met de jaren negentig vergelijkbare bijdrage voor hun rekening nemen. Dat was destijds rond de 35%, maar kwam erop neer dat de keldereigenaren het herstel van de kelder en de nieuwe waterdichte laag voor hun rekening namen en de gemeente alle overige kosten.
Uit de enquêteresultaten blijkt dat keldereigenaren (met inbegrip van keldereigenaren die niet eerder hun kelder hebben laten herstellen) een eigen bijdrage van 5% schappelijk achten. Echter veel keldereigenaren die reeds eerder hun kelder hebben laten herstellen geven een percentage van 0% op, omdat hen de mening is toegedaan dat de gemeente alle herstelkosten moet dragen. Daaruit is op te maken dat het eerlijk wordt bevonden dat keldereigenaren die niet eerder herstelwerkzaamheden hebben laten uitvoeren een hogere eigen bijdrage voor hun rekening nemen.
Op basis van alle informatie en input zijn de punten voor de kostenregeling voor een werfkelder die niet eerder is hersteld en niet eerder waterdicht is gemaakt als volgt:
Voor rekening van de gemeente | Voor rekening van keldereigenaar |
– Herstel van scheuren in het gewelf en keldermuren tot 1 meter vanaf de werfmuur (met inbegrip van de aansluiting tussen werfmuur en gewelf) – Herstel van de werfmuur en werkzaamheden aan de fundering ervan – Alle grond- en straatwerkzaamheden – Verbetering en werkzaamheden aan drainage en waterafvoeren – Afzetten van de straat en tijdelijke logistieke en verkeersmaatregelen – Kosten qua management, communicatie, aanbesteding, overhead, etc – Overige kosten en meerwerk | – Herstel van scheuren in het gewelf en keldermuren vanaf 1 meter vanaf de werfmuur (tenzij keldereigenaar kan aantonen dat schade veroorzaakt is door de gemeente) – Herstel van scheuren in de vloer (tenzij keldereigenaar kan aantonen dat schade veroorzaakt is door de gemeente) – Aanbrengen waterdichte laag op het gewelf – Afwerking binnenzijde werfkelder – Herstel van de stoep indien noodzakelijk en deze eigendom is van keldereigenaar – Hang- en sluitwerk – Ruiten van kozijnen in de werfmuur |
Een keldereigenaar kan voor het aantonen van schade navraag doen bij de gemeente en de metingen qua verzakkingen en trillingen opvragen. Deze metingen zijn verricht gedurende de door de gemeente uitgevoerde herstelwerkzaamheden aan de kademuren.